Torie, A. Torie, Albert Torie geb 1896-1969
Havelte 23.11.1896 - Meppel 07.02.1969 Albert Torie (Ab-en in plat Möppels ook wel Appe), Appe Torie dus. Op jeugdige leeftijd, hij was nog geen jaar jong, verhuisde hij met zijn familie naar Meppel, waar hij verder, afgezien van een tamelijke korte onderbreking te Nieuwleusen zijn hele leven heeft gewoond en gewerkt: In de Wilhelminastraat, Woldstraat, Hagenstraat, Parallelweg, in ‘Mati’ zijn woonboot in de Reest, genoemd naar zijn kinderen Marten en tini, en op ’t Blekerseiland. Voordat hij in ongeveer 1942 beroepsschilder werd en dus uitsluitend moest zien rond te komen van zijn werk als kunstschilder is hij onder andere fotograaf geweest, heeft hij gewerkt op de fietsenfabriek van Union in Nieuwleusen en van Primarius te Meppel, om ten slotte een melkhandel te beginnen aan het Zuideinde te Meppel. De fotozaak van Torie (±1925) was op de ‘Leerlooierij’, vlakbij de Werkhorst. Intussen had Torie al heel wat afgeschilderd en bovenal getekend. Tekenen was zijn lust en zijn leven, dat kon hij niet laten. In zijn achterzak had hij het venten meestal wel een klein schetsblok en kwam hij een mooi plekje of een aardig tafereeltje tegen, dan werd de kar aan de kant gezet, de klanten werden de klanten gelaten en er werd geschetst en getekend …z’n knijpbril is daarbij zelfs nog eens in ’t Mallegat gewaaid. Hij was op dat moment immers kunstenaar in plaats van zakenman, iets wat zijn vrouw wel eens verdroot… Van alle Meppeler schilders was Torie veruit de meest veelzijdige. En daarbij had hij zichzelf vrijwel alles aangeleerd, door bezig te zijn, te werken en te experimenteren. Op vrijwel alle gebieden was hij autodidact, die zonder enige hulp de boel zelf probeerde en uitvoerde en altijd op zoek was naar nieuwe mogelijkheden. Niet alleen thuis, maar ook op zijn atelier in de Kraton, de Keizersgracht, de Reestkoepel en de Wetering. Uiteindelijk beheerste hij allerlei technieken en vaardigheden op het gebied van de teken-en schilderkunst, maar ook op het gebied van de grafische kunst: olieverf, aquarel, tekening, gouche, hout-en linosnede, ets, aquatint en litho. Trok Antony Keizer veel met André Idserda op, Albert Torie voelde zich meer aangetrokken tot de persoon en het werk van Hugo van Schaïk, met wie hij vaak het Staphorsterveld introk om te schilderen. Zij werkten veel samen en qua werk en uitvoering bestond er aanvaknelijk weinig onderscheid tussen hen beiden. Tot deze groep behoorden onder anderen Geursen, Lotgering, Worst, De Vries, Israel, Engel, Calp en Seydell. Zij exposeerden meestal op Hemelvaartsdag in sociëteit ‘Tivoli’. Wanneer men tegenwoordig over Meppeler schilders praat, worden Torie en Keizer meestal in een adem genoemd. Vaak trokken zij samen het Drentse land in, waar zij, alpinopet op en pofbroek aan, het hun zo vertrouwde landschap in zijn eigen stijl en kleur vastlegden. Ook gingen zij een aantal keren met hun dames naar Terschelling om te werken. Wanneer het maar enigszins mogelijk was werd er geschilderd:dorpsgezichten en duinlandschappen, met dikwijls mooie wolkenluchten. Qua werk en persoon verschillen zij evenwel nogal. Keizer had een forsere manier van schilderen, terwijl zijn palet veel somberder was dan dat van Torie, die intieme, kleurige landschapjes maakte, vol zon. Keizer was een vlot, makkelijk iemand. Torie was gereserveerder en meer op zichzelf. Torie kreeg trouwens nogal wat relaties via Anton Keizer, die beter contacten wist te leggen en met mensen om kon gaan. Een andere college met wie Torie veel omgang had was de in Meppel verblijvende schilder A.J. Zwart die tijdens de oorlogsjaren met zijn woonschip ‘De Trekschuit’ in het Balkengat lag en hier in Meppel wel een mooie, maar geen rijke tijd heeft gehad … armoe troef, eerlijk gezegd. Zwart, een bohémien, die een aantal jaren in en om Meppel heeft gewerkt, werd dezelfde onderwerpen als Torie aangetrokken: water, weilanden en sloten. Aan boord van ‘De Trekschuit’ werd menig gezellig avondje doorgebracht. Zwart had een piano aan boord, waarbij heel wat afgezongen werd door de Zwarts en de Tories, maar ook door Lof de Vries en Bertus Westenberg (zang), Piet de Geele (piano) en Grooters (viool), terwijl ook de Arnhemse beeldhouwer Vreeling vaak aanwezig was. Was er al weinig verschil tussen Torie en Zwart wat betreft onderwerpskeuze betrof, voor het kleurgebruik gold in het algemeen hetzelfde. Verschil was er wel in hun manier van werken: Zwart werkte veel vlugger en gemakkelijker dan Torie, die langzamer en bedachtzamer te werk ging. Ontlopen kon men elkaar niet in zo’n klein stadje, want alle wegen leidden naar de Meppeler toren en later, op zaterdagmiddagen, naar kunsthandel Bolt aan het Zuideinde…waar de een soms niet wilde dat de ander zijn werk zou zien: ‘Is Keizer al ewest? Is Torie al ewest? Ef hi’j nog wat verkocht? Hoeveul hef hi’lj d’er veur ekreeg’n?’ Keizer bijvoorbeeld is pas met aquarelleren begonnen toen hij doorkreeg dat Torie er succes mee had en verkocht. Maar, en dat tekent de verhouding op dat moment ook, Torie was niet te beroerd om Keizer in de geheimen te wijden en dat Antony Keizer de techniek later tot en met beheerste, blijkt wel uit zijn werk! …Een typisch groepje, die Meppelers. Collega’s staken weleens de gek met hem en Torie was soms wel wat achterdochtig. Toen Ponne een keer een modern, non-figurant werk had gemaakt en het daarom signeerde met ‘Ab Strakt’, was Torie meteen gepikeerd omdat hij dacht dat het op hem sloeg: Ab. Maar Albert Torie was geenzins een kluizenaar die zich met niemand bemoeide. Hij vond het juist leuk wanneer mensen interesse toonden in zijn werk. In later jaren heeft hij lange tijd enthousiast les gegeven aan de Hoogeveense Schilderskring, een groep jonge amateurs van wie enkelen, onder anderen Joop Neutel en Joop Nijmeijer, tegenwoordig al aardig bekend beginnen te worden en die met een zekere trots vermelden dat zij nog leerling zijn geweest van Albert Torie uit Meppel. Werk in de Rijkscollectie.
Kunstenaars Collectie (1 Afbeeldingen)