Rabbers, E. Rabbers, Evert Rabbers geb 1875-1967

Rabbers, Evert Rabbers, geboren op 30 januari 1875 te Woolde (Gem. Hengelo) en is overleden op 25 december 1967 te Enschede. Al tijdens zijn lagere schooltijd bleek hij een talentvol tekenaar en ook tijdens zijn HBS periode (1889-1892) bleek hij een kunstlievend mens, daartoe vooral gestimuleerd door zijn teken- en schilderleraar J.H.Weijns (1864-1945). Mede op advies van kunstschilders, die hij in zijn schoolperiode als gids in het Twentse land begeleidde, (o.a. de beroemde Duitse kunstschilder Max Liebermann) vertrok hij na de HBS naar Den Haag om in dienst te treden bij de hoffotograaf Ziegier. De mogelijkheid in het westen in contact te komen met bekende kunstschilders was, naast de hoofdzaak in zijn dagelijks onderhoud te moeten voorzien, zijn voornaamste drijfveer. Waarschijnlijk via de voornoemde Max Liebermann is Evert Rabbers in Den Haag in contact gekomen met de Kunstschilder B.J. Blommers (1845-1914), die hem waardevolle tips en wellicht zelfs les heeft gegeven en hem op die manier de grondbeginselen van het vak heeft bijgebracht. Via Blommers leerde hij o.a. de toen ook al beroemde Jozef Israëls kennen, die leermeester van Blommers was geweest en bovendien een goede vriend was van Max Liebermann. Na de Haagse jaren vertrok hij, goed gestimuleerd en geschoold naar Enschede, waar hij weer bij de familie Vohwinkel introk. De fotografie was voor hem toen al op het tweede plan gekomen, de schilderkunst was zijn prioriteit en hij bekwaamde zich via correspondentie met Blommers, die hij werk ter inzage stuurde verder in het tekenen van o.a. dierstudies, waarbij paarden en koeien de boventoon voerden. Ook volgde hij een cursus bij de Amsterdamse tekenschool ABC hetgeen ongetwijfeld in positieve zin zijn invloed had op zijn latere bekwaamheid. Teruggekeerd in Enschede leerde hij al snel de schilders B.H.Bolink (1876-1950) en P.A. Nijgh (1876-1959) kennen en toen hij enkele jaren later bovendien in contact kwam met G.C.Krol (1882-1950) en W.K. de Wijs (1884-1964) was de basis gelegd voor een vaak samen schilderende vijfkoppige schilderscollectief. Maar ook met kunstenaars van buiten Twente onderhield hij nauwe banden en men wisselde tot wederzijds profijt ervaringen en kennis uit. Delden bleef een geliefde omgeving om vanuit één van de daar gevestigde hotels gezamenlijk op pad te gaan. Max Liebermann, H.W. van de Worp (1849-1941) en A.M.Gorter (1866-1933) werden dikwijls met Evert Rabbers in de omgeving van o.a. Twickel gesignaleerd. De schilder Rabbers was inmiddels getrouwd met mej. H.J.W. Wegereef, het enige kind van een Enschedese aannemer die in goeden doen verkeerde. Zo bouwde Wegereef sr. Voor het jonge stel een fraai, ruim bemeten huis waarin een daglicht atelier een plaats kreeg. Uit het huwelijk kwamen in 1909 en 1911 twee zoons voort. Daar Rabbers nu financieel onafhankelijk was, kon hij het gelukkig permitteren niet meer om den brode te schilderen, maar uitsluitend te werken aan die onderwerpen die hem aanspraken. Een nadeel van zijn redelijke welstand was echter het feit dat hem de dwang ontbrak aan de weg te spijkeren met zijn talenten. Publiciteit of naamsbekendheid waren nooit zijn drijfveren, reden waarom soms minder getalenteerde collega-schilders een veel bekender naam opbouwden en landelijke faam verkregen. Evert Rabbers was niet alleen de schilder van het Twentse landschap, hij bekwaamde zich evengoed in stillevens, bloemen- en fruitmarkten, portretstudies, kortom hij werd een universeel schilderend kunstenaar die op een hoog niveau werk tot stand bracht. Geen techniek was hem vreemd, of het nu om olieverf, pastel, aquarel, crayon of het tekenpotlood ging, hij beheerste elk onderdeel van zijn vak. Naast zijn Twentse activiteiten was hij ook lid van de Amsterdamse Kunstvereniging “Sint Lucas”, in mei 1916 zond hij werk in voor de expositie t.g.v. het 25 jarig jubileum van dit kunstgenootschap. Hoewel Evert Rabbers zeer selectief te werk ging bij het ter beschikking stellen of verkopen van zijn werk hangen of hingen er toch veel doeken bij o.a. de Nederlandse heide Maatschappij, het Ministerie van Landbouw met name oud minister Beernink was een echte liefhebber van het werk van Rabbers. Ook in het Rijksmuseum Twenthe werden zijn schilderijen van tijd tot tijd getoond. Na het overlijden op 25 december 1967 van Evert Rabbers, zijn vrouw was hem reeds in juli 1959 ontvallen, werd bij notariële akte de “Stichting Evert Rabbers” in het leven geroepen. Deze stichting beheert ongeveer 150 doeken, tekeningen etc. van zijn levenswerk en stelt zich ten doel van tijd tot tijd zijn werk te exposeren. Zo werden er exposities gehouden in Huize Holterhof te Enschede, Palthehuis te Oldenzaal, Oudheidkamer te Goor, het plaatselijke museum te Vreden en Munster, het Rijksmuseum te Leek, Rijksmuseum Enschede, etc.

Kunstenaars Collectie   (2 Afbeeldingen)