Boon, A.v.d.Boon, Arie van der Boon geb 1886-1961
Arie van der Boon (Doesburg 30.09.1886 - Rolde 24.03.1961) De ouders van Arie van der Boon waren niet erg ingenomen met de voorkeur die hun zoon al op jonge leeftijd duidelijk liet merken. Arie wilde niets liever dan zich aan de schone kunsten wijden. Gewoonlijk loopt zoiets goed af. Meestal leidt de volharding en de onverzettelijkheid van de kunstenaar in spe en de lijdelijkheid van ouders die zich tenslotte bij het onvermijdelijke neerleggen, er tenslotte toe dat het gestelde doel wordt bereikt. De jonge Van der Boon echter was te ongeduldig en zal ook niet het inzicht hebben gehad om op een dergelijke afloop te vertrouwen. Op zijn vijftiende jaar werd de spanning hem te veel en liep hij weg van huis. Na baantjes in Schiedam en Rotterdam kon hij zich in 1903 laten inschrijven aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ook daar werd het keurslijf van een schoolse opleiding hem op den duur te veel en in 1905 verliet hij de Academie. Ondertussen had hij wel privéles genomen van Louis Willem van Soest (1867-1948). Winterlandschappen waren diens specialiteit. Later heeft Van der Boon gezegd dat Van Soest en Jan Voerman sr. (1857-1941) veel invloed op zijn werk hebben gehad. Wie de lichtbehandeling van deze schilders kent, zal deze uitspraak begrijpen bij het zien van Van der Boons in waskrijt uitgevoerde Winteravondstemming in Drenthe uit de jaren dertig. Na zijn academietijd trok Van der Boon een tijdje berooid door België en kwam daarna in Berg en Dal bij Apeldoorn terecht. Daar schilderde hij landschappen onder leiding van *Dirk Wiggers (1866-1933). Deze had Drenthe al eens bezocht en raadde Van der Boon aan daarheen te gaan, nadat deze nog een paar jaar door Gelderland had gezworven. Zo kwam hij in 1915 in Rolde en zou daar de rest van zijn leven blijven. Er was tenslotte een zekere rust in zijn leven gekomen, die zich ook uitte in de regelmaat waarmee hij, meteen vanaf het begin elk jaar een verkoopexpositie ging houden in het café Ottens. In de beginjaren woonde Van der Boon in het tuinhuis van burgemeester Reynders. Na zijn huwelijk met Henriëtte E.Gratama werd er een huis met atelier gebouwd aan de Asserstraat. Sindsdien is Van der Boon zich hoofdzakelijk toe gaan leggen op het werken met waskrijt. Daarin toonde hij zich een ware meester. Tegen de heersende opvatting in dat een echte kunstschilder op zijn minst olieverfschilderijen moest maken, heeft hij altijd volgehouden dat de vaardigheid met waskrijt als een evenwaardige techniek moest worden beschouwd. Hij wist hierin een sfeer te scheppen die in de pers werd aangegeven met termen als \"stil, bedeesd, dichterlijk\". Menselijke figuren ontbreken meestal. Landschappen vormen de hoofdmoot, hoewel ook zee-, stads- en dorpsgezichten vaak als onderwerp werden gekozen. Met zijn echtgenote maakte hij vele reizen naar Frankrijk, Italië en Spanje, waar hij veel produceerde. Nauwgezetheid voerde hij hoog in het vaandel. In 1960 hield hij zijn laatste tentoonstelling in het Nutsgebouw in Rolde. Nog één maal wees hij via zijn kunst op de landschappelijke schoonheid waarmee het dorp waar hij meer dan veertig jaar had mogen wonen en werken, zo rijk gezegend was.
Kunstenaars Collectie (2 Afbeeldingen)